Maandag 17 tot maandag 24 - Reisverslag uit Whitianga, Nieuw Zeeland van Joost Binnerts - WaarBenJij.nu Maandag 17 tot maandag 24 - Reisverslag uit Whitianga, Nieuw Zeeland van Joost Binnerts - WaarBenJij.nu

Maandag 17 tot maandag 24

Blijf op de hoogte en volg Joost

24 Maart 2014 | Nieuw Zeeland, Whitianga

Even in een wat rapper tempo, aangezien deze dagen ook in een wat rapper tempo verlopen.
Maandag met wat Franse lifters en Myriam naar Hot Beach en Cathedral Cove geweest. Hot Beach is een reusachtig strand waar uit de grond heet water komt en poeltjes vormt. Als je tactisch een kanaaltje graaft tussen zo’n heetwaterpoel en je eigen gegraven poeltje van kouder zeewater, wordt ’t vanzelf aangenaam en kan je rustig toekijken hoe iedere nieuwkomer (inclusief jijzelf) denkt z’n kans schoon te zien en in de lege heetwaterpoel in het midden springt. En daarna beetje stoom afblazen in de immense golven aan de kust.
Cathedral cove is een immense uitholling in een rots op het strand waar je inderdaad makkelijk een mis zou kunnen houden. Daarnaast een strand dat, vanwege de 45 minuten wandelen die nodig zijn om cathedral cove te bereiken, dunbevolkt is. Zoals wel vaker deze vakantie kwamen oerinstincten opborrelen en begon ik bomen die uit rotsen staken te beklimmen totdat ik een perfecte tak met rug- en voetensteun had gevonden op 3m boven de rotsen naast het strand. Daar een tijdje genoten van de omgeving en een stuntvliegtuig die zich aan het uitleven was voor ons neus. Toen het tijd werd om terug te keren, leek het me een goed idee een zijtak die uitnodigend voor m’n neus hing te grijpen en mezelf zo de rotsen op te slingeren. Toen ik m’n hele lichaam eronder hing, kwam alleen de hele boom met donderend geraas mee uit de rots, maar gelukkig landde ik met boom en al op een platte rots. Helaas geen strijdlitteken, dus. Dat was maandag zo’n beetje.
Dinsdag vertrokken we zo vroeg mogelijk met twee nieuwe reisgenoten, beiden Duits en één met meer dan een oogje op Myriam. Op naar Rotorua, een stadje waar je willekeurig op straat een geisertje tegen kan komen, of tenminste een kokende modderpoel. Wij besloten echter die dag te gaan raften op een nabije rivier. Even wat adrenaline door de aderen na de uitgebreide chillings. Het was het eind van de middag, dus we waren de enigen in de raft met een instructeur aan boord en vier kayakkende supervisors in het water (de 1-op-1 reddingsmogelijkheid was een belangrijke reden voor Myriam om mee te gaan). Instructies waren als volgt: ga je te water, houd de touwen van de boot vast, anders kan je meegesleurd worden de volgende waterval in. Na wat inleidende manoeuvres geoefend te hebben, mochten we nog even vrij zwemmen in een hemelse inham van de rivier. Ben (de Duitser met meer dan een oog) en ik konden onszelf de boot daarna weer in hijsen, maar Myriam moest als een zak aardappelen het water uitgetrokken worden, wat er nog minder elegant uit zag dan het klinkt. Genieten. Daarna volgden dan de watervallen, beginnend met 3m en eindigend met 7m hoogte. We waren ingelicht dat de kans altijd bestond dat de raft zou kapseizen bij die laatste waterval en in dat geval aan onze instructies te denken. En zo geschiedde: met de punt eerst te water, om vervolgens ondersteboven weer gelanceerd te worden. Ben en ik hielden braaf aan de boot vast totdat die weer omgekeerd was, maar Myriam had zich al verderop de kant op geworpen in paniek. Mooi spektakel.
Hondsmoe nog even de Redwoods in gewandeld na het raften, een bos dat bekend staat om z’n, je raadt het al, rode bomen. In het hostel direct vrienden geworden met de beste chef van de tent en een Nederlandse (fijn weer eens de moedertaal te spreken) en paddenstoelen risotto gegeten.

Woensdagvroeg reden we alweer Rotorua uit naar Wai-o-Tapu: het geothermisch wonderland. Met zwavel- modder- en heetwaterbronnen (tot 300m onder de grond!) die allen naar een meubel van de Duivel vernoemd waren, was het er een kleurrijk en bijzonder slecht ruikend geheel. Hoogtepunt was de Lady Knox Geyser, die elke 24 uur (met zeep getriggerd) z’n trucje deed. De show eromheen vonden we wat kaal en had wat meer Amerikaans spektakel verdient, met toneelgordijnen en hoge zwarte hoeden of zo. In de auto nog een snelle stop bij een roadside fruitverkoper gemaakt, die zo vriendelijk was en z’n fruit zo goedkoop verkocht dat het echt voelde als een overval toen we tot de oksels beladen met fruit weer in de auto stapten, op weg naar Taupo: het skydivewalhalla van NZ. Hier hadden we later die middag een sprong geboekt staan, al keken Ben en Myriam elkaar steeds vertwijfelder aan naarmate we dichterbij kwamen. Als ik niet had gereden en de deuren niet op slot had gedaan tijdens het rijden, waren ze toen we Taupo binnenrijden waarschijnlijk de auto uit gerold. Ben zei geen woord meer en Myriam probeerde me actief weg van het vliegveld te navigeren.
Toen dat eenmaal was mislukt, begon ze de medische contra-indicaties voor skydiven op te zoeken en de hypochonder uit te hangen, terwijl Ben zei dat ie eerst maar eens moest kijken of ie überhaupt het geld ervoor had. Ikzelf had een jaar lang tegen een skydive aangehikt in Nederland, maar vond ’t eigenlijk veel te duur en te eng. Maar om de een of andere reden waren sinds m’n aankomst in NZ alle barricades verdwenen: springen is hier de helft goedkoper en 6x mooier dan in NL, dus ik denk dat m’n gierigheid m’n angst overwon. In ieder geval zonder een greintje paniek in het vliegtuig gestapt met Ben (die 12.000 voet zou springen) en Myriam (die meeging naar de 15.000 voet). Na een paar homo-erotische ‘strapping’ handelingen op de schoot van ‘Tim the tandem master’ konden we de rit naar 5 km hoogte inzetten. Taupo, het grootste meer van Nieuw-Zeeland, werd langzaam niet meer iets blikvullends, maar gewoon een blauwe vlek in het grillige landschap. Vanaf 10.000 voet kregen we zuurstofmaskers op, voor een extra gevoel van drama. Voor me zat een cameraman die mee zou springen luchtig de ‘fatality rates’ door de jaren heen te bestuderen in een vakblad. Ondanks de dalende trend maar niet naar de Y-as gekeken. Toen we op 12.000 voet aankwamen was het tijd om Ben te lossen. Het rolluik ging open, Ben werd met z’n knieën naar de rand gebracht, gevraagd achterom te kijken voor een ‘exit-shot’, waar niet op gelachen werd, en voorover het vliegtuig uit geslingerd. Dat zag er zo onbeholpen vanwege Bens zwakke verzet dat ik ook ineens alle rust kwijt was. Het rolluik ging weer dicht en stilzwijgend vlogen we door alsof we niet net iemand op 4 kilometer hoogte uit het vliegtuig hadden geworpen. Ik kreeg ineens door dat ik de eerste zou zijn die op 15.000 voet zou gaan springen en nam nog maar eens wat extra zuurstof uit m’n masker.
Toen was er geen uitstel van executie meer voor mij; het luik ging weer open, ook ik werd met m’n knieën naar de rand gebracht, kon een waterige glimlach opbrengen voor de exit-cam en keek maar eens naar beneden. Links van me hing m’n cameraman al aan de rails, rechts de propellers, onder me bergen, meren, bossen maar vooral heel veel lucht. Met een vrolijk ‘there we go’ vielen we voorover en na één seconde van totale desoriëntatie was alle spanning weg en was het puur genieten. De 200 km/h die we al snel haalden blies m’n glimlach op tot gigantische hamsterwangen, waardoor ik de meeste foto’s van de sprong liever privé houd. Ineens draaide de wereld als een rad van fortuin onder me door een manoeuvre van Tim en dook de cameraman voor m’n neus op. Ik wist niet zeker of ie gebaarde dat ik iets moest doen, dus gaf ik ‘m maar een high-five voor de zekerheid. Dan zit je altijd goed. Toen klapte de parachute open en hingen we ineens stil in de lucht. Even op adem komen en de omgeving innemen. Na nog wat spiraalvluchten waar we op dezelfde hoogte hingen als de parachute een fraaie kontlanding gemaakt in het gras. Comfortabel bovenop Tim liggend vlogen alle andere springers rustig rondjes rond m’n blikveld.
Die avond in Turangi geëindigd, zo dicht mogelijk in de buurt van de Tongariro Crossing die we de dag erna zouden doen. Nog snel gefixt dat we met een andere Nederlands-Duitse groep in tegenovergestelde richting zouden lopen en dan elkaars auto terug naar het hostel zouden rijden en vervolgens vrij voldaan geslapen.
Donderdagochtend om zes uur in de auto op weg naar de Crossing. Eerste uren in de schaduw van de berg gelopen, waar de koude lucht de wolken zo laag deed hangen dat je er al gauw boven zat. Lekker vroeg wapenfeit. Na de beklimming van de bergpas tussen Tongariro en Mount Doom (de echte naam was maori en ononthoudbaar) die me enorm meeviel was er gelukkig de mogelijkheid Mt. Doom ook daadwerkelijk te beklimmen. Ik meende een pad dat rond de berg wentelde te zien en leidde enthousiast de helft van de groep het pad op. Na een kwartiertje bleek het pad echter toch voor het belangrijkste deel in m’n hoofd te bestaan en de weg omhoog ook echt recht tegen de berg op was. Houvast vindend aan een versteende lavastroom was ’t lekker klauteren over de rotsen. Naast ons liepen mensen liever in ’t gruis omhoog, steeds wegzakkend en af en toe onderbroken door een luid ‘ROCK!’. Dan keek de hele berg even omhoog om te zien of de betreffende losgekomen steen niet de intentie had jou mee naar beneden te nemen en dan kon je weer door. Na 2 uur stevig doorpakken konden we aan de top de krater inkijken, op zoek naar the ring of power. Toen we die niet konden vinden, onze beloning maar in lunch en panoramisch uitzicht gevonden.
De afdaling duurde een stuk korter. Een gedeelte van de bergwand dat hoofdzakelijk uit kleinere stenen en zand bestond leende zich uitstekend als skipiste. Ook zonder ski’s. Na 20 minuten glijden en rennen stonden we alweer beneden met onze schoenen tot de rand gevuld met steentjes.
De rest van de loop allerlei spectaculaire uitzichten gehad waar je bloglezend niks aan hebt, dus vraag me maar naar de foto’s.
Op de parkeerplaats aan de andere kant van de crossing was de auto al meegenomen door de groep die was doorgelopen en Mt. Doom niet had beklommen, dus liften we naar het hostel. Daarbij kwam het goed van pas dat onze hostelbaas net langsgereden kwam. Helaas herkenden we ‘m niet tot ie bij het avondeten extreem gekwetst binnen kwam lopen. Eind van de dag ook eindelijk de Amerikaan Alex getroffen, met wie we probeerden te meeten sinds Auckland maar steeds misten. Hij zou met ons meerijden naar Wellington.
De volgende ochtend vertrokken we met een stevige karavaan van twee auto´s met 2 Nederlanders, 4 Duitsers, 1 Francaise en een Amerikaan naar Wellington. Onderweg veel gestopt voor chillen, wederom een fruitverkoper beroofd en op de noodrem gestaan toen we ineens een Dutch Market tegenkwamen (ik en de andere Nederlander Bart bestuurden de auto’s). Hier konden we goed veel hagelslag, euroshopper chips en drop inslaan voor onnodig veel geld. Had m´n bonuskaart natuurlijk weer thuis laten liggen.
Eenmaal aangekomen in ons hostel in Wellington confisqueerden we met de groep een kamer, nadat iedereen had gezworen niet te snurken. Dat was het enige voordeel van dit hostel, dat echt zo sensationeel onprofessioneel werd bestuurd dat je er mistroostig van werd. Niemand van het personeel had een idee waar ie mee bezig was of waar dingen gebeurden, de toiletten hadden geen functionele deuren en boven onze kamer was de ´partylounge´. Deze caterde op de vrijdagavond wel zes mensen inclusief barman, die op overdrive basgeluid lekker gingen tot 0.00 uur. Gelukkig gingen we toch al de stad in, na de terloopse vraag van Bart hoe oud ik eigenlijk was en mijn realisatie dat die vraag over twee uur anders beantwoord zou worden. Je vergeet de datum nogal snel als je je reisverslag niet zo nauw bijhoudt. In Nieuw-Zeeland werd ik 22 in een craft beer bar, waar we eindeloos tasters kregen van de barman. In Nederland werd ik 22 toen ik de volgende ochtend met een brak hoofd in het nationale museum Te Papa naar een zogeheten Sheep Cam aan het kijken was. Dat hield in dat ze een GoPro op het hoofd van een schaap zetten en kijken wat er gebeurd. Niet veel.
M’n verjaarsmiddag brachten we door in een wijngaard buiten de stad, waar we nog meer tasters kregen, maar dan van wijn dus. Uiteindelijk kozen we de laatst geproefde rode wijn uit om een fles van te drinken op de veranda die de wijngaard overzag, waarbij we van de eigenaar een zak Marlborough Salted Hand Cooked Crisps cadeau kregen nadat Myriam de arme man intens had aangekeken en had gevraagd waar m’n verjaarscadeau bleef.
We wilden graag gaan poolen die avond, maar deden dat vanwege de drukte helaas samen met een ander stel dat al aan de tafel stond. De vrouw bleek volslagen beschonken, stoned en blij tenzij je niet met haar praatte, de man bleek niet in staat een verstaanbaar woord te uiten en keek je vooral emotieloos aan. Dat veranderde toen we alleen de zwarte bal nog moesten pocketen, maar de bal volledig misten. Hierop gaf hij aan dat we verloren hadden.
Hoezo?
Omdat jullie de zwarte bal gemist hadden. Dat zijn de regels.
Niet de internationale regels.
Je bent in Nieuw-Zeeland.
Okay, gefeliciteerd dan maar. Goed gespeeld man.
Waarop hij maar weer over z’n vrouwmens ging hangen. Toen wij hoopten een potje achter hun rug om te kunnen spelen (iedere slag van hun werd het potje ervoor afgewisseld door vijf minuten dwalen door het café), kwam de man ineens aanlopen, greep alle ballen, bracht ze naar de bar en ging naar huis.
Ik had er wel zo’n beetje genoeg van en ging eens kijken wat Alex aan de overkant van de straat uitspookte. Hier zou een NZ’se folkband haar afscheidsoptreden voor de tour overseas. Dit bleek plaats te vinden in de enige hipsterbar van Wellington, dat qua nachtleven alles van Groot-Brittannië over lijkt te hebben genomen: van Maori’s die te veel Jersey Shore hebben gekeken tot meisjes die de avondkou doorstaan in een minirok, maar waarschijnlijk warm blijven door de centimeters dikke laag make-up. Levendig optreden, leuke band, alle glazen platen op de tafels en enkele stoelen waren kapot van het dansen. Al met al toch maar mooi drie keer aangeschoten op één verjaardag.

De ferry van Wellington naar Picton (zuidereiland) verscheurde onze groep volledig. Zondagochtend vertrok het eerste stel. Met de restanten vertrokken we naar een festival buiten de stad dat van 12-6 pm zou duren. Eenmaal daar bleek alles op kinderen toegespitst en maakten we ons snel weer uit de voeten naar de overkant van de baai van Wellington. Daar raakte de groep over het wandelpad uitgesmeerd tot ik en één Duitser erachter kwamen dat we al uren zonder achterhoede liepen. Op de terugweg chagrijnige reisgenoot na chagrijnige reisgenoot opgepikt. Op de terugweg checkten we toch nog even snel het festival, waar nu wel gechilld kon worden op reggae. Prima in het gras bij kunnen tukken.
Eenmaal terug in de stad ging iedereen aan tafel voor ’t diner. Had geen honger en ook even geen zin in een volle keuken, dus dan maar zwerven door de stad. Een cable car rit bracht me naar de top van een aangrenzende heuvel, vanwaar het uitzicht op nachtelijk Wellington niet mis was. Helaas was ’t nabije observatorium gesloten, want ’t was een prachtnacht. Op m’n gemak weer naar ’t hostel gewandeld.

Maandagochtend was de hostelkamer praktisch leeg toen ik wakker werd, iedereen op weg naar de ferry. Ik sprak met Alex (die was gaan couchsurfen in Wellington) af voor koffie en plannensmederij, regelde wat organisatorische meuk en vertrok uiteindelijk zelf dan ook naar de ferry.
We voeren net de eilandengroep voor Picton binnen toen de zon onderging, dus wederom kon ik een fraaie binnentocht op een boot optekenen. De nacht bracht ik door in het chillste hostel tot nu toe: Tombstone Backpackers. Recht tegenover het kerkhof, maar met hot tub, gratis Wifi (vandaar de update), topbedden, gratis ontbijt en iedereen even vriendelijk. De voertaal hier is helaas wel praktisch Duits, nog meer dan in alle eerdere hostels. Ik vrees voor een pre-invasie, maar durf het niet hardop te zeggen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Joost

Hier schrijf ik wel eens wat. Als ik op reis ben vooral. Sinds nu dan.

Actief sinds 19 Maart 2014
Verslag gelezen: 134
Totaal aantal bezoekers 4867

Voorgaande reizen:

09 Maart 2014 - 05 April 2014

Nieuw Zeeland. Beter dan Zeeland.

Landen bezocht: